Je hond is een dierbare huisgenoot. Geen wonder dus dat je aan voeding en verzorging veel tijd, aandacht en energie besteedt. Natuurlijk houd je je hond ook graag gezond. Helaas zijn er nog steeds ziekten waartegen geen goede medicijnen bestaan en die dus niet of niet goed behandeld kunnen worden, maar gelukkig is het mogelijk je hond tegen de meest gevaarlijke en besmettelijke ziekten te laten vaccineren. Op deze pagina lees je er meer over.
Vaccineren, waarom eigenlijk?
Net als bij de mens, kan je hond ziek worden van bepaalde bacteriën en virussen. Vaccineren is een manier om immuniteit op te bouwen, zonder de ziekte zelf te moeten doorstaan. Als je hond met de echte ziekte in aanraking komt, dan kan deze ziekte door de opgebouwde immuniteit van het vaccin sneller uitgeschakeld worden, waardoor de kans dat je hond ernstig ziek wordt of sterft een stuk kleiner is.
Zodra een pup geboren is, is zijn immuunsysteem nog volop in ontwikkeling. Pups krijgen gedurende de eerste 24 uur na hun geboorte van hun moeder afweerstoffen mee (= maternale immuniteit) via het drinken van de moedermelk. Deze maternale afweerstoffen beschermen een pup gedurende zijn eerste levensweken, maar zij worden langzaam afgebroken en verdwijnen. Dit zorgt ervoor dat je pup gevoelig wordt voor infecties. Door je pup vanaf jonge leeftijd te laten vaccineren, bouwt je pup (langdurige) immuniteit op, waardoor het zichzelf kan beschermen tegen bepaalde infectieziekten.
Afweerstoffen, geheugencellen en celgebonden afweer
Op het moment dat je hond een vaccinatie krijgt, wordt er een verzwakte of afgedode vorm van de ziekteverwekker toegediend. Dit activeert het immuunsysteem van je hond, waardoor het afweerstoffen aanmaakt. Deze afweerstoffen vallen ziekteverwekkers in het lichaam aan. Er worden ook geheugencellen en afweercellen aangemaakt, die ervoor zorgen dat het lichaam van je hond de ziekteverwekker ook in de toekomst kan uitschakelen. Dit gebeurt veel sneller dan zonder vaccinatie, waardoor je hond niet of minder ziek wordt. Soms zijn er meerdere vaccinaties nodig om tot het goede beschermingsniveau te komen.
Soms kunnen er lichte bijwerkingen zijn na een vaccinatie, zoals pijn of jeuk op de plaats van vaccinatie. Ook kan je hond na vaccinatie wat sloom zijn, omdat het immuunsysteem hard aan het werk is. Deze klachten verdwijnen meestal na een aantal dagen en daarna is je hond voor langere tijd beschermd tegen ziekten.
Het belang van groepsimmuniteit
Er is nóg een reden om je hond te laten vaccineren, namelijk vanwege het verhogen van de groepsimmuniteit. Om honden zo goed mogelijk te beschermen tegen ziekten, is het belangrijk dat de vaccinatiegraad van de gehele hondenpopulatie in een bepaald gebied hoog genoeg is. Hoe meer dieren gevaccineerd of immuun zijn voor een bepaalde ziekte, hoe kleiner de kans op verspreiding en dus nieuwe ziektegevallen. Door de groepsimmuniteit hoog genoeg te houden, kan dit bij bepaalde ziekten leiden tot de uitroeiing van die ziekte (denk maar aan pokken bij de mens).
Als veel honden gevaccineerd zijn en daardoor een ziekte minder voorkomt, bescherm je daarmee indirect ook zeer jonge dieren of dieren die door medische redenen niet (meer) gevaccineerd kunnen worden. Dit wordt ‘groepsimmuniteit’ of ‘kudde-immuniteit’ genoemd. Helaas is de vaccinatiegraad van honden in ons land te laag, waardoor een ziekte zich bij een uitbraak snel kan verspreiden; vaak met fatale afloop.
Bescherming
Vaccinatie beschermt je hond tegen (fatale) ziekten, zoals hondenziekte, parvo, besmettelijke leverziekte (adenovirus) en leptospirose. Leptospirose is een zogenaamde zoönose en kan worden overgedragen van dier op mens. Door je hond te vaccineren, bescherm je niet alleen je eigen hond, maar zo dus ook andere honden of zelfs jezelf en je gezin! Daarnaast bestaan ziekten die (meestal) niet dodelijk, maar wel zeer besmettelijk zijn, zoals besmettelijke hondenhoest. Ga je met je hond de grens over? Dan is een rabiësvaccinatie (hondsdolheid) verplicht. Stem met je dierenarts af welke vaccinaties voor jouw hond aan te raden zijn.
Extra bescherming
Hoewel vaccinatie goede bescherming geeft, is deze niet 100%. Om het risico op ziekte verder te verminderen, kan het nodig zijn om aanvullende maatregelen te nemen. Zo is een goede algemene gezondheid belangrijk om immuniteit op te kunnen bouwen en te onderhouden:
- Behandel goed en regelmatig tegen parasieten, zoals vlooien, teken en wormen.
- Zorg voor een goede hygiëne van je dier, zijn eten en zijn slaapplaats.
- Ruim altijd de uitwerpselen van je hond op en deponeer ze in een geschikte container.
- Raadpleeg ook bij lichte ziektesymptomen die langer aanhouden (hoest, diarree, braken) je dierenarts.
- Vermijd openbare wandel- en uitlaatplaatsen als je dier ziek is.
- Voorkom dat je dier bedorven voeding, besmet water of besmette grond opeet.
- Tip: vermijd ‘gedeelde’ waterkommen. Die zijn een bron van bacteriën en virussen.
- Voorkom situaties waar je hond gebeten kan worden door een ander dier.
- Probeer zoveel mogelijk te vermijden dat je dier in contact komt met wilde (knaag)dieren
- Laat je hond niet drinken van stilstaand water zoals grachten en sloten.
Alles op een rijtje:
- Vaccineren biedt je hond bescherming tegen ziekten en helpt de groepsimmuniteit van honden in een bepaald gebied te verhogen.
- Pups worden gedurende de eerste weken beschermd door antilichamen (afweerstoffen) die ze krijgen via de moedermelk.
- Er bestaan verschillen tussen ziekten. Tegen hondenziekte, parvo, besmettelijke leverziekte (adeno) en rabiës ontstaat bijvoorbeeld een langdurigere bescherming na vaccinatie dan tegen leptospirose en besmettelijke hondenhoest. Daarom is het van belang om voor de laatste twee genoemde ziekten jaarlijks een nieuwe vaccinatieafspraak met je dierenarts te maken.
- Er bestaan ook verschillen tussen de eigenschappen van de verschillende vaccins. Vraag je dierenarts om advies.
- Bij bepaalde activiteiten of op bepaalde plekken (pension, tentoonstelling, hondenschool) loopt je hond een grotere kans op besmetting.
Vaccineren blijft maatwerk
Elke hond is anders, elke leefsituatie is anders. Daarom is het niet mogelijk om een standaard vaccinatieadvies te geven dat altijd voor alle honden geldt. Vaccineren blijft maatwerk! Je dierenarts kent je hond en zijn situatie het best, maar vooral ook de eigenschappen van de vaccins waarmee wordt gewerkt. Bespreek daarom met je dierenarts welke vaccinaties belangrijk zijn voor je hond en op welke tijdstippen (i.v.m. vakantie naar het buitenland, pension enz.) de vaccinaties het best gegeven kunnen worden.
De dierenarts vervult een belangrijke rol in het leven van je huisdier. Voer je locatie in om verbonden te worden met een dierenarts in je buurt
VIND EEN DIERENARTS DICHTBIJ