Suikerziekte – ook wel diabetes mellitus genoemd – is een chronische ziekte die wordt veroorzaakt door een tekort aan insuline in het lichaam. Gelukkig kan een kat met suikerziekte nog een fijn leven hebben. Wel geldt dat hoe sneller je de diagnose stelt, hoe beter het is! Met een vroege diagnose en passende behandeling kan je kat nog een normaal en actief leven leiden.
De werking van insuline en glucose
Insuline is een hormoon dat door de alvleesklier geproduceerd wordt. Het regelt het suikergehalte in het bloed. Bij een kat die aan suikerziekte lijdt, is de productie van insuline door de alvleesklier verstoord, wat ervoor zorgt dat zijn bloedsuikerspiegel minder goed daalt. De glucose stapelt zich dus op in het bloed en veroorzaakt daardoor diverse gezondheidsproblemen voor het dier.
Komt suikerziekte veel voor bij katten?
Suikerziekte bij katten komt met regelmaat voor. Over het algemeen komt suikerziekte vooral voor bij katten van middelbare leeftijd, maar ook de volgende factoren verhogen het risico op de ziekte.
Risicofactoren bij katten:
- Overgewicht
- Leeftijd (oudere katten zijn vatbaarder)
- Gecastreerde katers
- Gebrek aan beweging (bijvoorbeeld bij binnenkatten die nooit buiten komen)
- Andere aandoeningen of ziektes, zoals chronische pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier) of acromegalie (overproductie van groeihormoon)
- Bepaalde rassen zijn vatbaarder voor suikerziekte dan andere, zoals bijvoorbeeld de Burmees.
Herken de symptomen bij je kat!
Vertoont je kat één van onderstaande symptomen? Vraag dan aan je dierenarts om je kat te controleren op suikerziekte.
- Veel dorst
- Veel plassen (o.a. veel urine in of zelfs buiten de kattenbak)
- Gewichtsafname ondanks een normale eetlust
De behandeling van suikerziekte
Als je ziektesymptomen opmerkt bij je kat, is het belangrijk om je dierenarts zo snel mogelijk te raadplegen. Om een diagnose te stellen, zal hij bloed afnemen en de urine van je dier analyseren.
Je kat kan met de juiste behandeling en levensstijl een goed leven leiden. De behandeling van suikerziekte kan onder andere bestaan uit aanpassing van de voeding en dagelijkse toediening van insuline. In de meeste gevallen moet de insuline dan twee keer per dag worden toegediend. Soms zijn er, na een zorgvuldige voorselectie door je dierenarts, ook andere behandelopties mogelijk.
Als baasje van een kat met suikerziekte, moet je dus mogelijk leren om de insuline onder de huid van je dier te injecteren. Naast spuitjes bestaan er tegenwoordig -net als voor mensen- ook insulinepennen waarmee je de insuline kan toedienen. Vraag je dierenarts om advies.
De vereiste dosis insuline wordt door je dierenarts bepaald. Hij berekent een basishoeveelheid volgens het gewicht van je kat. In het begin zal je dierenarts op specifieke tijdstippen na het toedienen van de insuline het bloedsuikergehalte met een glucosemeter controleren. Zodra de juiste dosis insuline bepaald is, zal je al snel verbetering zien in de gezondheidstoestand van je huisdier.
Regelmaat telt
Naast de insulinebehandelingen is het ook belangrijk om de levensstijl van je kat aan te passen. Een kat met suikerziekte is gebaat bij regelmaat. Zo moeten maaltijden bij voorkeur steeds op hetzelfde tijdstip gegeven worden. Een constante hoeveelheid en samenstelling van het voer is ook belangrijk. Geef je kat dus elke dag op hetzelfde tijdstip dezelfde hoeveelheid voer van dezelfde samenstelling. Voeding heeft namelijk invloed op de insulinebehoefte van je kat. Er zijn zelfs speciale diëten ontwikkeld voor suikerzieke dieren, die inspelen op de gewijzigde behoeften van het dier. Ook beweging heeft invloed op de insulinebehoefte.
Het is belangrijk om de voeding op het lichaamsgewicht van je kat af te stemmen. Je dierenarts kan een dieet aanbevelen dat het meest geschikt is voor je huisdier. Maak een afspraak!
BNL-NON-240900011